Martijn Katan is biochemicus en hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
We eten elke dag ongeveer achtentwintig suikerklontjes. Dat is zo’n 125 gram suiker per persoon. Van al die klontjes zijn 19 stuks toegevoegd door fabrikanten van de dingen die we eten en drinken. We vinden die producten heerlijk, maar weten niet dat dit vooral komt door al die suiker die erin zit. Terwijl suiker best wel slecht is voor ons lichaam.
Om tussen de ingrediënten op de verpakking suiker te herkennen, is moeilijk. Want fabrikanten gebruiken meer namen voor suiker dan criminelen voor scheldwoorden. Eigenlijk zijn er maar twee soorten suiker die we eten: glucose en fructose. Verder zijn er dus heel veel andere namen: zoals Rietsuiker, dat is gewoon hetzelfde als suiker, de bruine kleur komt van spoortjes stroop. ‘Dextrose’ is een ander woord voor glucose en ‘levulose’ voor fructose. Ook vloeibare suikers zijn suikers. Die noemen ze dan weer stropen. Zoals maisstroop, rijststroop en isomerosestroop, ze bestaan allemaal uit suiker, glucose, fructose en water. Kortom, alles wat eindigt op -ose, -suiker of -stroop is suiker. Honing of vruchtenconcentraat klinken aardiger maar ook die bestaan grotendeels uit suikers en water. Snap je het nog? Jazeker wel. Kijk eens mee op de foto's hieronder. Hoeveel klontjes zitten er steeds in?
Suiker wordt toegevoegd aan ovenschotels, witte en bruine broodjes, soep, mayo, dressings, ketchup, vlees, vleeswaren, en ga zo maar door. De meeste mensen weten van niks, en zij die het wel weten, worden daar best wel boos van. Want wat er gebeurt, is dat we die suiker zó lekker vinden, dat we méér gaan eten.
De meeste suikerklontjes komen in ons lichaam door zoet eten en zoet drinken. Zoet eten, dat is snoep, koekjes, taart, losse suiker, chocola, jam en ijs. De grote bron van suiker is zoete dranken. Peuters en kleuters krijgen daar dagelijks zo’n twaalf suikerklontjes uit naar binnen, vooral uit gezond ogende dranken als Roosvicee, drinkyoghurt en appelsap. Bij dranken is er geen twijfel over mogelijk dat ze dik maken.
Als onderzoeker op de universiteit heb ik het zelf uitgeprobeerd: We gaven een grote groep kinderen anderhalf jaar lang iedere dag een klein blikje limonade, formaat kleintje Red Bull. Bij de helft van de kinderen zaten er zes klontjes suiker in en bij de andere helft alleen smaakstof, geen suiker. De limonades smaakten hetzelfde en niemand wist wat hij of zij kreeg. De kinderen met het drankje zonder suiker hadden na anderhalf jaar een kilo minder lichaamsgewicht. Dus dat werkt wél.
(Wil je het oorspronkelijke interview met Martijn Katan lezen, dan moet je hier zijn. )